Interieur Historisch Museum, Brielle

Het oude monumentale stadhuis in het centrum van Brielle wordt voor representatieve doeleinden gebruikt. Er worden raadsvergaderingen gehouden en men kan er trouwen. Het gebouw fungeert als entree voor het historisch museum dat gevestigd is in de naastgelegen oude stadsgevangenis en biedt huisvesting aan een galerie. Bovendien worden er lezingen, recepties, feesten en workshops georganiseerd.

VVKH heeft voor de begane grond een nieuwe inrichting ontworpen waarmee de routing helder en overzichtelijk is geworden. Met nieuwe, verrijdbare meubels, samengesteld uit staalplaat en glas, is ingespeeld op flexibel ruimtegebruik binnen het gebouw. In de grote nieuwe entree prijkt het oude kanon van het Brielse schip "de Brederode", dat in 1658 in een zeeslag bij Zweden is gezonken.

Bij de herinrichting is gezocht naar een goede balans tussen oud en nieuw en het zichtbaar maken van functies. Oorspronkelijke ruimtes zijn hersteld om het monumentale karakter, de sfeer en de waardevolle elementen zoveel mogelijk te behouden.

Status gerealiseerd 2009
Architecten Gerrit-Jan van Rijswijk
Opdrachtgever(s) Gemeente Brielle
Gerelateerd

In 2014 is in het kader van de Herijkingsagenda van de TU Delft de huisvesting voor het TU Delft Process Technology Institute gerealiseerd. In deze nieuwe organisatie zijn diverse leerstoelen binnen de afdelingen van zowel de faculteit 3mE als de faculteit TNW ondergebracht.  De huisvesting is gerealiseerd binnen de bestaande hal 3 van de faculteit 3mE, een grote industriële hal met sheddaken, en in de aangrenzende kantoorvleugel en een recente uitbreiding aan de Leeghwaterstraat. De totale herinrichting beslaat ca. 3600 m2; circa 2.800 m2 labruimtes, 400 m2 kantoor- en vergaderruimtes, 120 m2 studie- en onderwijsruimtes, en 280 m2 algemene voorzieningen.

In de nieuwe huisvesting profileert het TU Delft Process Technology Institute zich op het gebied van 3 toepassingsgebieden rondom procestechnologie en stromingsleer. Het onderzoek binnen deze gebieden heeft veelal een duurzame kant: het gaat bijvoorbeeld om energiezuinige productieprocessen, afvalverwerking, waterzuivering, en alternatieven voor schaarse grondstoffen. Onderwerpen die niet alleen belangrijk zijn voor de industrie, maar voor de hele samenleving. In de loop der jaren had de organisatie op verschillende plekken binnen de TU een scala aan proefopstellingen verzameld, waarvan eerst uitgezocht moest worden welke nog relevant, toekomstbestendig, veelbelovend, of vergeten en mislukt waren. Een bijzonder complexe puzzel, waarbij de nieuwe huisvesting ook nog eens ruimte moet bieden voor de experimenten van de toekomst. Met een heldere organisatie van ruimtes en installatietechniek, met oog voor brandveiligheid, en met veel geduld is de hele operatie tot een succes gebracht.  De nieuwe huisvesting bevordert de samenwerking tussen de betrokken afdelingen, en zorgt ervoor dat het onderzoek ook zichtbaar is voor de hele gemeenschap. De verschillende afdelingen maken gebruik van gedeelde onderzoeksfaciliteiten, een gemeenschappelijk macrolab, waar grote proefopstellingen kunnen worden gebouwd, om de haalbaarheid van industriële toepassingen te testen. Kantoor- en vergaderruimtes zijn geclusterd in de aangrenzende vleugels, die een directe relatie hebben met de onderzoeksruimte. Hier hebben de afdelingen hun eigen werkplekconcept gerealiseerd. Ook is er een aantal studentenwerkplekken gecreëerd binnen de labomgeving, het zogeheten ‘kraaiennest’.

De bouwkundige ingrepen zijn ruim binnen het gestelde budget gerealiseerd. De bijzondere ruimtelijkheid van de oorspronkelijke industriehal geeft het plan extra waarde. Bij verbouwingen binnen een bestaand complex blijkt de impact van het aanpassen van de installaties niet te onderschatten, zowel ruimtelijk als financieel. Dat geldt zeker voor een labomgeving als deze. Veel aandacht is daarom uitgegaan naar het integreren van de installaties in het bouwkundig ontwerp.

Het instituut heeft met de nieuwe huisvesting een herkenbare, transparante en bovenal doelmatige leer- en werkomgeving gekregen. Het gebouw draagt bij aan de aantrekkingskracht van het instituut op studenten. In het nieuwe instituut werken ca. 80 medewerkers en 35 studenten. Daarnaast zijn ca. 100 PhD studenten werkzaam binnen het instituut. 

Het voormalige universiteitsgebouw aan de Stationsweg is verbouwd en uitgebreid tot een 118 kamers tellend economy hotel. Het is het eerste franchisehotel van alle 870 Ibis hotels ter wereld en het eerste Ibis hotel volgens de new Ibis generation formule. Het nieuwe hotel ligt tegenover het station van Leiden en is vanaf het spoor en het station goed zichtbaar.

Het jaren '60 gebouw is van een geheel nieuwe gevel voorzien. De horizontaliteit van de oorspronkelijke gevel is bij de nieuwe gevel nog sterker aangezet door de borstweringen van alle verdiepingen te voorzien van relatief smalle banden van  keramische elementen, variërend geplaatst in kleur. De zwarte kozijnen en beplating zijn met een diepe negge ten opzichte van de keramische elementen aangebracht. Hierdoor worden de kleurrijke horizontale keramische elementen beeldbepalend. Boven het dak is de gevel doorgezet. De hoge iets terugliggende dakrand zorgt voor een duidelijke beëindiging en schermt tevens de installaties op het dak af. De plint is uitgevoerd met een robuuste steen en veel glas. Tezamen met de lange witte statige luifel van lichtbeton vormen ze de basis voor enerzijds de horizontaal gelede gevel en anderzijds een uitnodigende entree voor het hotel. De hoge begane grond is geschikt gemaakt voor de openbare functies, zoals receptie, bar, lounge en eetzaal, eveneens naar ontwerp van VVKH. Naast de "Ibis identifiers", het programma van eisen en de wensen van de eigenaar, waren voor het interieurontwerp ook de zonering, materialisering, de aanwezige hoogte en de karakteristieke betonconstructie uitgangspunt.

Bekijk de lobby van het Ibis hotel in google streetview.

 

fotografie: Roos Aldershoff ©

Met dit kleurrijk, functioneel en energiebesparend ontwerp is invulling gegeven aan de wensen en ambities van de gemeente Leiderdorp.

Het personeel parkeert op het dak via een hellingbaan die is opgenomen in de naastgelegen groen begroeide loods voor Gemeentewerken. Hierdoor ontstond meer ruimte op het maaiveld en kon een atriumgebouw in twee lagen worden ontworpen. Vanuit het levendige binnenplein zijn alle diensten bereikbaar. Zowel de bezoekers als de mensen die in het gemeentehuis werken staan via dit plein met elkaar in verbinding. 's Avonds worden het atrium, de raadzaal, het restaurant en het vergadercentrum ook voor andere activiteiten gebruikt.

Het gemeentehuis is naar het ontwerp van VVKH architecten geheel ingericht volgens het principe van het Nieuwe Werken. Tijdens de ontwerpfase is duurzaamheid integraal benaderd. Dit heeft geleid tot een GPR-score van 8,8 waardoor het gebouw tot de meest duurzame gemeentehuizen van Nederland behoort. Ondergrondse warmte- en koude opslag, betonkernactivering en het gebruik van Wingvloeren met een overspanning van 14,4 m vormen de basis voor het milieuvriendelijke ontwerp.

 

fotografie: Roos Aldershoff ©

Voor het woonhuis Rapenburg 49 in Leiden, een Rijksmonument, hebben wij een ontwerp gemaakt voor het verduurzamen en tevens versterken van de historische en ruimtelijke kwaliteiten van het pand. Het woonhuis bestaat uit een voor- en achterhuis. De stijlkamers in het voorhuis zijn in oude luister hersteld. Oorspronkelijke details en kleuren zijn teruggebracht en er is een nieuwe wandbespanning aangebracht. De familie woont zelf met twee kinderen in het achterhuis. Wens was om het achterhuis zo duurzaam mogelijk te renoveren. Met onder meer het aanbrengen van een dampopen isolatiesysteem, een nieuwe geïsoleerde beganegrondvloer en een luchtwarmtepomp is het gelukt het achterhuis ‘van het gas af’ te halen. Tijdens de renovatie van het achterhuis is de indeling verbeterd en is een dakkapel geplaatst en enkele dakvensters. De verbinding op de begane grond tussen keuken en woon/eetkamer en op de verdieping tussen slaapkamer en bibliotheek is teruggebracht. Bij de ingrepen is steeds gezocht naar een balans tussen moderne techniek en historisch besef.

Het geheel is gerealiseerd in nauwe samenspraak met opdrachtgever, restauratiebedrijf Burgy en Erfgoed Leiden.

 

fotograaf:  Arjen Veldt